Net terug van de zesde editie van het Mannenfestival in het Meerdaalwoud met 450 mannen. Wat een vreugde om bewust en speels onderweg te mogen zijn met zovele anderen! Om vijf dagen ondergedompeld te worden en onze rijkdom, groei en worstelingen met elkaar te delen. Zoveel betekenisvol is aangeraakt! Ook zalig om twee workshops gegeven te hebben als intro in mijn trajecten. Ik voel me verrijkt en dankbaar. Merci aan iedereen die m’n pad heeft gekruist!
En er zijn ook diepere naweeën waarover ik graag wil delen. Iets groters, dat beetje bij beetje helder wordt. Het voelt alsof we er in zekere zin ‘vroedmannen’ van zijn. Ik weet alvast dat ik dat heel graag ben. Van iets dat gaat over het Mannenfestival, maar er ook ver aan voorbij gaat. Van iets in elke man. Maar ook in elke vrouw.
Ik heb er, huppelend met mijn staf over de festivalvelden als druïdisch-taoïstische leerlingtovenaar, al heel wat mannen over aangesproken. Over de bewegingen achter de werkelijkheid, die zich soms op magistrale wijze lieten zien. Zoals bijvoorbeeld bij de opening… :
Het zwaard dat sinds jaar en dag ons festival mee opent, werd door Erik tijdens de openingsceremonie uit de aarde gehaald en horizontaal gelegd. Om ‘de oorlog neer te leggen’. Maar zijn begeleidende woorden werden letterlijk overdonderd. De hemel brak open, water zeeg in bakken neer. De toon was gezet voor de komende dagen. Het was één van de meest uitdagende workshops: omgaan met de overvloed van het water. En ik voelde me diep ondersteund door de tekenen van de natuur.
Er was altijd iets met het zwaard op het festival; ik voelde het in mijn buik, er wrong iets ongemakkelijks, maar ik kon of durfde er mijn vinger er nooit opleggen. Tot ik een half jaar geleden het ongelofelijk rijke boek las van Sophie Strand: “The Flowering Wand, Rewilding of the Sacred Masculine.” De schrijfster nodigt het ontwortelde mannelijke uit om thuis te komen in de aarde, en in oeroude archetypische mythopoëtische beelden. Waargebeurde verhalen over de spelende goden, gehoornde koningen en vegetale magiërs die we nog steeds zijn. Als een stem van het ondergrondse mycelische woud, fluistert ze het mannelijke toe om gelaagd en genuanceerd te kijken naar trauma, groei en zelfkennis. Zo ook met het verhaal van zwaard en staf. Zeker, het zwaard heeft een bijzondere lichtkant: doorsnijdend durven zijn, beslissing nemen, helder op je doel afgaan, doorheen bullshit cutten, de macht ter hand nemen wanneer het nodig is. Maar toch. Als er iets is dat het doorgeschoten mannelijke representeert, is het het zwaard wel.
“Het zwaard verbindt niet, het scheidt, verdeelt en onderwerpt. De punt trekt onwerkelijke grenzen doorheen ecosystemen. Het zwaard omarmt niet. Het verbindt niet. Het stelt geen vragen. Het is geen instrument van intimiteit. Het valt aan of verdedigt. Het stelt dat elke interactie er één is van potentieel conflict, en dat elk verhaal gaat over overheersing en tragedie. Het snijdt het hoofd af van het lichaam – letterlijk, maar ook figuurlijk. Het stelt dat we ons intellect kunnen gebruiken zonder onze lichamelijke intuïtie, zonder geworteld te zijn in de ecosystemen waaruit we bestaan. Het zwaar belichaamt het materialistisch-reductionistisch idee dat we iets in verschillende delen kunnen snijden om dan het geheel te begrijpen – dat we het dier moeten doden om het werkelijk te kunnen bestuderen. Dat, als we maar genoeg hersenen dissecteren, we misschien het geheim van bewustzijn zullen ontdekken.”
Dankbaar dus met het gebaar van het neerleggen van het zwaard, en dan – tijdens het grote ritueel zaterdag – het tevoorschijn komen van de staf: oa symbool voor verbinding van hemel en aarde, water en vuur, voor verzoening en bescherming… Ook mijn staf – genaamd Staf – kon zich hier wel in vinden 🙂
De weg van het zwaard staat ook voor het vuurpad: met wilskracht en daadkracht ervoor gaan, niet terugdeinzen maar doorbreken. Intensiteit, climax en catharsis. Snelheid en felheid. Burning as the sun. Je bereikt snel bepaalde zaken, maar een nadeel van het vuurpad is dat je makkelijk schade aanricht – bij jezelf, bij anderen. Of dat wat je bereikt, wordt niet voldoende geïntegreerd, het maakt geen duurzaam deel uit van je groei. Je valt terug, en denkt dan dat je iets mis hebt gedaan. Dus opnieuw, beter, sneller en meer. Krachtig, maar als het niet voldoende uitgebalanceerd wordt door het waterpad, dan verbrand je.
Wat was ik dus blij met het water op het festival. Op zich niets mis met het vuurpad, maar het is niet in balans. We doen teveel op wilskracht. Teveel willen oplossen en fixen. Teveel moeten en doen, te weinig zijn. Teveel prestatie, druk, competitie en strijd. Teveel schade. Ik voel het elke keer in mijn lijf wanneer ik over het festival dwaal. Ik voel het elke keer aan in de lijven van zovele andere mannen, terwijl zij er zich vermoedelijk nog niet bewust van zijn. Teveel vuur. Veel teveel. Niet enkel op het Mannenfestival. Dit ‘doorgeschoten mannelijke’ is van iedereen. Maar ik geloof wel dat, als mannen integer willen zijn in hun missie om mee bij te dragen aan het helen van de aarde, het dan daar begint: om meer – véél meer – het waterpad te lopen. Want de wereld staat in brand. Ik sta in brand.
Het overvloedige water verkoelde me – letterlijk, maar vooral innerlijk. Voor het eerst kon ik helemaal landen en gronden op het festival. (Er tipt weinig aan het genot van blote voeten op nat gras en modderige bosgrond!) Ik zink in mijn lijf. Alles klikt in en wortelt. Zeker die aspecten van me die zo makkelijk de weg kwijt zijn. Ze stoppen dan met te roepen in mijn hoofd, en zakken tot in mijn bekken, mijn tenen, tot in het mycelische netwerk onder mij. Angst, stress en onmacht waarvan ik zo makkelijk overloop, worden liefdevol ontmoet, terwijl ik het vroeger niet eens opmerkte omdat het gewoon mijn ‘default-system’ was. Ondertussen kan ik al een paar jaar niet meer anders dan het haarfijn op te merken, want mijn lijf kan het niet meer aan, al lang niet meer. Lang leve de taotraining, trauma-werk en mijn almaar verdiepend lichaamsbewustzijn. Zonder al dat zou ik vermoedelijk al lang tot as geworden zijn.
Het appèl van het waterpad klonk luid op het festival. Het is het pad waar ik alvast vanzelfsprekend naartoe stroom, waar ik toe uitnodig. Het is tijd voor integratie, voor inkeer en gestage, duurzame groei – want, zo weet ik ondertussen: hoe trager, hoe sneller. Het is het pad dat gaat over veilige afstemming en omhulling van die aspecten in ons die in onmacht zitten. Over diep en innig contact met de grond die we zijn: onze diepe lichamelijkheid, en onze innige geworteldheid in moeder aarde. Om dan van daaruit op te rijzen – diep geworteld en moeiteloos krachtig. Om te doen vanuit niet-doen, vanuit overgave. Makkelijk en veilig in afstemming op àlle leven, en zo ook op het prachtig brandende vuur van de zon.
De oudste staven die zijn gevonden (4000 jaar en ouder) waren rituele instrumenten die gebruikt werden om een cirkel van veiligheid te trekken rondom de vrouw die aan het bevallen was. Dat is waarvoor ik mijn staf wil planten. Om daar dan te staan als baken van veiligheid, bescherming en rust. Voor wat er nu geboren wil worden. In mij, in elke man, vrouw, kind. In de wereld, die verlangt naar heling. Dat is waarvoor ik mezelf plant.